De Oost-Indische kers is een supermakkelijke plant. Een paar zaadjes in de grond en je wordt verwend met een bloemenzee in allerlei verschillende kleuren. Daarnaast kun je de bloemen, bladeren en zaden eten.
Planten
Als je de Oost-Indische kers buiten wil zaaien, is de beste periode daarvoor begin mei. Het is een eenjarige plant dus zal vanzelf afsterven. Gelukkig laat hij genoeg zaden achter waardoor hij zich gemakkelijk kan voortplanten.
Verzorging
De Oost-Indische kers kan prima tegen een stootje. Of je hem nou een keer te veel of te weinig water geeft, dit zal hem niet veel doen. Natuurlijk moet je dit niet te vaak doen. Als je de zaden in de volle grond hebt gestopt, moet je de grond lichtvochtig houden totdat er een klein plantje ontstaat. Gelukkig laat hij zien wanneer het plantje water nodig heeft: als de bladeren slaphangen is het tijd voor een waterbeurt. Ook wil hij het liefst in de zon of halfzon staan.
De Oost-Indische kers is niet winterhard. Zoals net al werd benoemd, zal hij vanzelf afsterven.
Oogsten
Wees niet bang om te oogsten: de Oost-Indische kers zal snel aangroeien. Wanneer er bloemen aan verschijnen kun je deze plukken voor bijvoorbeeld op een salade. Het is wel belangrijk om de bloemen vlak voor het serveren te plukken, anders zal hij snel verwelken. Laat je de bloemen zitten, dan zullen dit zaden worden. De bladeren zijn ook eetbaar en lekker pittig.
Vermeerderen
De plant zal zichzelf makkelijk vermeerderen, maar je kunt er ook voor kiezen om te stekken. Je kunt eenvoudig een takje afsnijden waar wat bladeren aan zitten. Vervolgens zet je deze tak in een glas met water. Als er wortels aan verschijnen, mag het stekje de volle grond in. Wacht hier wel even mee totdat de vorst voorbij is.
