De meloen staat bekend om zijn sappige tussendoortjes. Vooral in de zomer zijn we er dol op. Van oorsprong komt de meloen uit continenten als Afrika en Azië, maar in Nederland kun je ‘m ook zelf kweken met de juiste tips.
Planten
De zaden van de meloen kun je zaaien tussen eind maart en eind april. Plant deze zaailingen op zo’n 100 tot 150 centimeter uit elkaar, omdat meloenen veel ruimte nodig hebben om te kunnen groeien. Als de meloen drie blaadjes heeft mag hij in de volle grond. Je kunt de meloen in de volle grond planten rond eind mei of begin juni. De grond moet hiervoor niet te koud en niet te nat zijn. Ook kun je de bodem bedekken met zwart plastic. Dit houdt de grond warm.
Verzorging
De meloen houdt van een vochtvasthoudende grond die niet kletsnat is. Het water moet dus wel goed kunnen weglopen. Als je water gaat geven, is het belangrijk dat deze goed op temperatuur is. Laat een gieter vollopen met water en zet deze neer op een warm plekje, bijvoorbeeld in een kas. Ook moet je oppassen met bemesting. Bij te veel stikstof maakt de plant vele blad en stengels aan, maar de vruchten blijven dan achterwege. Daarnaast wil de meloen in een zonnige omgeving staan en zo beschut mogelijk.
Oogsten
Van juli tot oktober kun je de oogst van de meloenenplant verwachten. Wanneer de meloen scheurtjes bovenop krijgt en wanneer je de meloen sterk begint te ruiken, is de meloen klaar om geoogst te worden. Je kunt hem ook al eerder oogsten. De meloen zal namelijk nog doorrijpen wanneer hij bij jou in de fruitschaal ligt.
Vermeerderen
Je kunt een meloen vermeerderen door te zaaien. Leg de zaden van een meloen rond april in een ruimte op kamertemperatuur. Een goede plek is bijvoorbeeld een potje gevuld met vochtige potgrond dat je voor het raam zet. De zaadjes zullen na een of anderhalve week ontkiemen.
