In de Nederlandse tuinen is de conifeer een plant die niet snel over het hoofd wordt gezien. Veel mensen kiezen om deze plant te gebruiken als heester, haag of boom. Dat is ook niet zo gek, want de conifeer is en blijft mooi gedurende zijn hele levensfase.
Oorsprong
De conifeer kun je in het wild terugzien in onder andere Azië, Europa en Noord-Amerika. Ook in het zuiden van onze aardbol kun je een broertje of zusje van de conifeer tegenkomen. Je kunt bijvoorbeeld de slangenden in Argentinië en Chili tegenkomen.
Vermeerderen
Coniferen kun je vermeerderen door er stekjes van te maken. Je kunt dit simpelweg doen door zijscheuten van de plant af te scheuren met een lengte van ongeveer acht tot tien centimeter. Haal de onderste bladeren eraf en dip het stekje in de stekpoeder. Zet deze vervolgens in een pot met potgrond.
Verzorging
Een conifeer kan zowel in de felle zon als in de schaduw staan. Als hij in de zon staat zal hij wel wat sneller groeien. Bovendien heeft de conifeer geen voorkeur wat betreft aarde. Als hij eenmaal in de grond staat vraagt hij weinig aandacht van je; alleen bij extreme droogte wil hij water.
Groei en bloei
Een conifeer groeit ongeveer dertig tot veertig centimeter per jaar; vooral in de lente en zomer zal de conifeer hard groeien. Wat veel mensen niet weten, is dat een conifeer ook kan bloeien. Dit gebeurt meestal in de lente, maar is vrij onopvallend.
Snoei
Bij een conifeer moet je nooit te diep snoeien waarbij je het kale hout raakt. Je kunt het beste in het najaar de plant snoeien, maar wel voor de vorst. Zo gaat jouw plant mooi in shape de winter in. Een conifeer snoeien is overigens niet moeilijk, maar je moet er wel voor zorgen dat je de plant in een goede vorm snoeit. Maak hiervoor een scherende beweging, zodat je in de gaten kunt houden in welke vorm je ‘m knipt.
