Groene inhoudsopgave
De kalanchoë is een bloeiende vetplant. Wanneer je deze goed verzorgd, zal je dus verwend worden met kleurrijke bloemen. Bovendien is het een supermakkelijke plant in de verzorging. Maakt de kalanchoë al deel uit van jouw plantenfamilie?
Oorsprong
De kalanchoë behoort tot de Crassulaceae-familie. In deze familie zitten ook de crassula en de echeveria. Van nature komt de kalanchoë voor in Madagaskar, Zuid- en Oost-Afrika, Zuidoost-Azië en China. Rond 1930 werd de kalanchoë naar Europa gehaald en werd het een razendpopulaire kamerplant. Dat is ook niet voor niets, want deze plant is makkelijk in de verzorging én het is natuurlijk een ware beauty.
Dier- en kindvriendelijk
Het sap van de kalanchoë is giftig. Deze plant is dus niet vriendelijk voor onze kinderen en de viervoeters.
Water
Net als andere vetplanten vraagt de kalanchoë om weinig water. Hij slaat namelijk water op in zijn bladeren, als een soort buffer. Het is daarom belangrijk dat je tussen de gietbeurten door de potgrond laat opdrogen. Ook houdt deze plant absoluut niet van natte voeten. Wanneer de bladeren bruine of gele plekken krijgen, is dat een teken van te veel water.
Licht
Qua licht is de kalanchoë niet heel veeleisend. In de zon kan hij prima vertoeven, maar een plekje in het indirecte licht vindt hij ook goed. Als de bladeren rood kleuren, is het tijd voor een plekje in minder fel licht. Als de bladeren donkergroen worden, mag hij iets lichter staan.
Voeding
Het is niet per se nodig om de kalanchoë voeding te geven. Je kunt hier echter wel de bloei mee verlengen. Als je wel voeding wil geven, dan is een keer in de twee weken in de bloeiperiode voldoende.
Verpotten
De kalanchoë vindt het fijn als je ‘m elk jaar verhuisd naar een grotere pot. Kies een pot die ongeveer twintig procent groter is dan zijn oude pot en hij zal weer hard gaan groeien.