Groene inhoudsopgave
We kunnen er niet omheen draaien dat aardappel typisch Hollands is. Er wordt patat van gemaakt, regelmatig een stamppotje boerenkool en niet te vergeten: chips! In andere landen is de aardappel ook populair, maar daar wordt het vooral gegeten als een groente. Zo eet men dat als een bijgerecht, naast bijvoorbeeld rijst.
Zaaien
Allereerst zaai je een aardappel niet, maar die poot je. Aardappelen vormen namelijk onder de grond allerlei wortels waar weer nieuwe aardappeltjes aan groeien. Maak voor het poten ondiepe richels van ongeveer vijf centimeter diep. Terwijl de aardappel groeit, schuif je telkens iets meer grond tegen de aardappel aan. Zo komen er steeds meer wortels en aardappels aan. Je kunt beginnen met poten rond maart en april. Geef ze wel allemaal de ruimte: zo’n vijftig centimeter per aardappel is prima.
Verzorging
Eigenlijk is de aardappel een supermakkelijke plant om te verzorgen. Hij vraagt niet veel van je. De bodem waar de aardappel in staat, moet los en droog zijn. Daarnaast vinden ze het fijn dat ze in de zon met halfschaduw staan. Ook moet de bodem rijk zijn aan genoeg mest. Daarnaast mag je de aardappel zo nu en dan wat water geven.
Afhankelijk van het aardappelras is de aardappel niet winterhard. Sommige aardappels zullen bevriezen waardoor het groeiproces langzaam verloopt.
Oogsten
Daarnaast oogst je een aardappel niet, maar rooi je deze. Je kunt op zijn vroegst een aardappel rooien rond juli. De late rassen worden meestal geoogst rond september of oktober. Als de aardappel begint te bloeien, zitten er al mini aardappels aan. Dit zijn krieltjes. Als je liever grote aardappels wil, dan oogst je pas als de aardappel geel wordt en doodgaat. Dit gebeurt meestal rond juli of augustus.
Snoeien
Je hoeft een aardappel niet te snoeien.