Zodra je planten gelukkig zijn kan het zijn dat er stekjes zullen gaan groeien. Zodra je deze overpot heb je weer een nieuwe miniplant. Daarnaast kun je ook op andere manieren miniplantjes laten groeien. Maar hoe doe je dit en waar moet je op letten? Hieronder bespreken wij het allemaal!
Pups
Zodra je plant gelukkig is en zich goed ontwikkelt, kan het zijn dat je plant pups, oftewel stekjes, gaat groeien. Zodra deze miniplantjes groot genoeg zijn, is het van belang dat je deze bij de moederplant weghaalt. De stekjes nemen namelijk veel energie weg van de moederplant. Daarnaast is het natuurlijk ook hartstikke leuk om nieuwe babyplantjes te hebben.
Zodra je de pup bij de moederplant hebt weggehaald kan het zijn dat deze al voorzien is van wortels. Is dit het geval, dan kan je het stekje in een ander potje zetten en laten ontwikkelen.
Blaadjes stekken
Ook kun je planten stekken door middel van hun blaadjes. Vooral vetplantjes staan hierom bekend. Je kunt erg simpel een blad pakken en deze in een pot met grond leggen, na een tijdje zal je de wortels zien ontstaan. Natuurlijk is het wel van belang om het blad voorzichtig van de plant af te halen. Je wil natuurlijk niet dat de moederplant een te grote wond heeft.
Wetstick
Een wetstick is eigenlijk niets meer dan een stuk stengel van een plant. Wel moeten op deze stengels groeipunten zitten: de nodes van een plant. Deze herken je aan hun bobbelige vorm. Vanuit deze groeipunten kunnen weer nieuwe bladeren groeien. Ook moet aan een wetstick een luchtwortel zitten.
Sommige planten maken luchtwortels aan: zoals de naam al doet vermoeden groeien deze wortels in de lucht. Luchtwortels zijn die gekke bruine slierten die aan een stengel groeien. Wanneer je een wetstick wil maken, is het dus belangrijk om het juiste deel van de stengel eraf te knippen: met een node en een luchtwortel. Het beste is om een centimeter boven en onder de node te knippen. Vervolgens kun je deze wetstick in spaghnum mos, water of perliet leggen.
Vervolgens is het tijd om te wachten dat de luchtwortels verder gaan groeien en er een nieuw blad tevoorschijn komt. Als de wortels lang en groot genoeg zijn, kun je hem overpotten op potgrond. Zeg maar hallo tegen een nieuw plantje!
Stekje aan de plant
Ook komt het voor dat er aan de plant zelf een stekje groeit. Deze stekjes kun je gemakkelijk losknippen van de moederplant. Soms hebben deze stekjes al wortels en kun je hem dus direct in water of potgrond zetten. Hebben ze nog geen wortels? Dan kun je deze gemakkelijk laten ontwikkelen door het plantje op potgrond te leggen. Vervolgens kun je hem overpotten en heb je een nieuw babyplantje!
Veelgestelde vragen planten stekken
De pannenkoekenplant (Pilea) is één van de eenvoudigste kamerplanten om te stekken. Ook de Begonia, Ficus, Tradescantia en Monstera laten zich makkelijk stekken.
Stekken kun je het beste in de lente en zomer maanden doen, van april tot september. Als het warmer is maken de planten meer wortels aan, waardoor de kleine stekjes sneller zullen groeien. De overlevingskans is dan ook een stuk groter.
Per plantensoort is het stekken verschillend, de één is eenvoudiger dan de ander. In principe krijgt iedere plant nieuwe stekjes. Denk hierbij aan de bladeren, luchtwortels en uitlopers om mee te stekken.
